Hoe verder na een valse start?

‘WE WILLEN WEL HULP, MAAR HET HELPT TOCH NIET ECHT’

Zelden kwam Jazelin uit zichzelf mijn kamer binnen, maar nu ik de hulpverlening heb afgerond, loopt ze de deur plat. De eerste keer nog wat bokkig. ‘Kom zitten, wat wil je vertellen?’ vraag ik. ‘Nou, gewoon, niks.’ zegt ze gepikeerd.

Jazelin is licht verstandelijk beperkt, heeft ADHD en er is mogelijk sprake van een hechtingsstoornis. Op de praktijkschool werkt een vaste ambulant hulverlener van Altra, die Salto uitvoert: een intensief ambulant programma thuis en binnen de school, gericht op licht verstandelijk beperkte kinderen. Tevens voert Altra in deze school taken uit als begeleider passend onderwijs.

‘Wat een enorme hulpverleningsgeschiedenis’, dacht ik toen ik het dikke dossier doornam. Ik zit met Jazelin, haar moeder en de school in het intakegesprek. Dit meisje is vijftien jaar, hoe gaan de school en hulpverlening dit nu oppakken?

 

‘We willen wel hulp, maar het helpt toch niet echt’, zeggen ze. Ik moet me als hulpverlener vanuit de school een plek verwerven in dit gezin waar zoveel aan de hand is, maar men hulpverleningsmoe is. De vermoeidheid straalt van moeder af. Ze heeft haar handen meer dan vol aan Jazelin en haar broertje en is net bevallen van een kind van haar nieuwe vriend. Jazelin gedraagt zich als een diva in het gesprek. Er is veel ‘ja maar’. Thuis is zij ook erg aanwezig, opstandig, uitdagend, er is veel ruzie. Moeder aanvaardt de hulp die we thuis kunnen bieden toch dankbaar. Jazelin komt moeilijker over de brug.

 

Een week later escaleert de situatie thuis. Moeder schakelt de politie in met het bericht dat Jazelin ‘kwijt’ is. ’s Avonds om elf uur wordt ze pas gevonden. Ze geeft aan dat ze bij haar nicht was geweest, omdat ze thuis was geslagen door haar moeder. ‘Ik zie het niet meer zitten, ze moet weg’, zegt moeder tegen mij als ze mij radeloos belt op zondag. Het komt vaker voor dat Jazelin tot ’s avonds laat over straat struint en moeder is bang dat ze in verkeerde handen valt. Op Facebook zet ze seksueel getinte boodschappen en we denken dat zij dit soort situaties niet goed kan overzien. Net bevallen, is moeder niet mobiel en kan Jazelin op dit moment niet aan. Ze heeft te weinig gezag om een verdere escalatie van Jazelins gedrag te voorkomen. Er wordt besloten tot een tijdelijke uithuisplaatsing naar een crisisgroep voor licht verstandelijk beperkte jongeren. Zo kan moeder op krachten komen en de rust weerkeren.

 

Jazelin is woest.  Hoewel het besluit tot uithuisplaatsing niet door mij is genomen, kijkt ze er mij wel op aan. Haar moeder heeft mij tenslotte gebeld tijdens de crisis en ze ziet mij als medeplichtig. Wat een valse start, zo krijg ik geen poot aan de grond bij dit meisje. Op de crisisgroep wordt Jazelin nog opstandiger dan ze al was. Ze voelt zich daar niet veilig en loopt weg om veiligheid te zoeken bij haar moeder. Ze kruipt tegen haar aan in bed. Ik vind het knap dat moeder erin slaagt om Jazelin die veiligheid nu wel te bieden. Zo komt Jazelin weer thuis.

Maar dromen dat het vanaf nu vanzelf wel goed zal gaan, daarvoor zijn de problemen veel te groot. Jazelin heeft na schooltijd begeleiding nodig, zodat de druk thuis wat wordt verlicht. Naschoolse dagbehandeling is daar een goede plek voor. Omdat ze daar ook hulp bieden in de thuissituatie, moet ik de ambulante hulpverlening afsluiten. Ik vind het best moeilijk dit traject, waar ik nooit een kans heb gehad om iets op te bouwen met het meisje, weer los te laten.

 

‘Het is stom daar en ik heb er niemand’ zegt Jazelin over de naschoolse dagbehandeling. Zelden kwam Jazelin uit zichzelf mijn kamer binnen,  maar nu ik mijn traject met haar heb afgesloten, loopt ze de deur plat. De eerste keer zegt ze tegen mijn collega: ‘Mag ik haar even spreken?’ Ze schud met haar hoofd in mijn richting, maar kijkt mij niet aan. ‘Ja, kom zitten, wat wil je vertellen?’ zeg ik. ‘Nou gewoon, niks’ zegt ze gepikeerd.

 

Het wordt een gewoonte van Jazelin om even bij me binnen te lopen. We babbelen wat, maar ze vertelt ook over haar problemen. Over de ruzies met andere kinderen die haar uitschelden voor ‘hoer’. Over haar moeite om de mensen bij de naschoolse dagopvang te vertrouwen. Nog steeds in zeer verkapte termen, vraagt ze mij vaak hoe ze dingen moet bespreken. Bokkig of nonchalant hoort ze mij uit. Ook haar mentor zegt regelmatig als er iets is: ‘Loop even naar Marion’. De naschoolse dagbehandeling vraagt mij samen met Jazelin op gesprek, om een situatie vanuit school met Jazelin voor te bespreken. Omgekeerd werkt het ook goed. Door mijn uitleg vanuit Jazelin bouwt zij meer krediet op bij de leerkrachten en naschoolse behandelplek.

 

Met vallen en opstaan redden we het zo met haar in de klas en in de dagbehandeling. Het gedrag van Jazelin blijft wisselend, maar ze blijft aanstuurbaar.

Gelukkig kan deze school haar een klimaat bieden waarin zij nog kind kan zijn.